Hieronder een artikeltje uit het weekblad Draf&Rensport nr. 12 uit 1999.
Auteur: Margreet v.d. Brink.
A.s. zondag, 28 maart 1999, wordt Annemieke Beissel 65 jaar. Van half-Duitse afkomst, maar door haar grootouders van moederszijde opgevoed in Nederland, kwam zij via een manege in Scheveningen in contact met de Wassenaarse renwereld. In 1954 werd zij amatrice bij trainer François Delbrassinne, waarna zij als 31-jarige haar trainingsloopbaan startte in 1965. Zij was daarmee de eerste vrouwelijke beroepstrainer in Nederland. Zij zadelde onder andere de Grote Prijs der Nederlanden-winnaars Le Faquin en Beemster, die bovendien de St. Leger won, Schermer, de tweevoudige Gold Cup- en St. Legerwinnaar en Sasquatch, de winnaar van de Derby in 1972. Van iets latere datum dateren de successen van Trouble Maker, Fangoline en Queen Ann, waarmee de trainster in drie achtereenvolgende jaren de Engels Volbloedprijs won.
Eind 1984 vond een interne verhuizing plaats op Duindigt. De paarden vonden een nieuw onderkomen in de voormalige stallen van
Margot van Dijk. Annemieke Beissel hield het trainen in naam voor gezien en haar opvolger werd eerste jockey Eric Bloem.
Annemieke begeleidt nog dagelijks enkele volbloeds en rijdt Vision Parade uit. Ze houdt zich bovendien bezig met de klassieke homeopathie en het toepassen hiervan in de praktijk bij haar volbloeds.
Ook onderstaande artikel is met toestemming overgenomen
uit het weekblad Draf&Rensport nr.96 (Kerstnummer) van 1993.
Auteur: Thijs Prins
Titel: Een levenlang werken met Volbloeds
Subtitel: Annemieke Beisssel en haar paarden
Op een gewone doordeweekse decemberdag is Neerlands rendomein, Duindigt 's ochtends om een uur of acht een somber, donker oord. Een aanwakkerende storm door de kale takken van de 's zomers zo majestueuze kastanjebomen, maakt al snel de gang naar huis en haard tot een verleidelijk alternatief.
Bij de volbloedtrainers Havegheer en Bloem is de dagelijkse routine volgens een vast schema al in volle gang, waarbij niemand gek opkijkt dat een dame van middelbare leeftijd haar opwachting maakt en een paar renpaarden met problemen behandelt. Ze neemt eerst een merrie van Eddy Havegheer onder handen. Wat rijden, longeren en vooral veel stappen, wat vaak neerkomt op een lange wandeling in Clingendael. Voor Annemieke Beissel, al een heel leven tussen de volbloeds, de gewoonste zaak van de wereld.
Wanneer om een uur of twaalf de inspanningen achter de rug zijn, treffen we een hevig verkouden, maar verder hyperactieve
Annemieke Beissel in haar kleine flat in Wassenaar, waar haar hippische devotie weliswaar in foto- en plakboeken veelvuldig op
roepbaar is, maar de verdere inrichting neutraal is. Bekers en andere ereprijzen zijn nadrukkelijk afwezig. Met het figuurlijk intrappen van de open deur: 'hoelang is er nog rensport in Nederland?' is het ijs al snel gebroken.
Overigens maakt Annemieke zich over de prolongatie van de dreumes rensport onder de supervisie van moloch drafsport geen enkele zorgen: "Welnee, je zal altijd zien dat die sport weer nieuwe enthousiastelingen zal weten te boeien. Het enige is dat de echte
paardemensen zowat uitgestorven zijn. Daar bedoel ik de liefhebbers mee, die van oudsher in de familie paarden hadden; vaak mensen, zeg maar, van betere stand. Nieuwkomers in de sport zijn tegenwoordig voor een trainer niet de eenvoudigste klanten. Zij realiseren zich vooraf de werkelijke kosten van het hebben van een renpaard vaak niet. Je ziet de laatste jaren ook steeds meer de verschuiving naar semi-professional. Op zich zelf is dat absoluut geen verkeerde zaak, begrijp me goed, het is, vind ik, logisch dat wat je overal ziet ook in de rensport gebeurt, namelijk dat mensen zelf hun paarden willen trainen en rijden. Een positief punt is dat wanneer mensen zelf met de sport bezig zijn, ze ook meer voor de paarden over hebben. Een eigenaar die de sport afstandelijk bedrijft, zegt tegen de trainer, bij wijze van spreken 'Wat, alweer een rekening?', terwijl de toegewijde liefhebber, die zelf in de stallen zit, een versleten paardedeken gewoon vervangt zonder verder om het geld te zeuren. Maar geldproblemen had je vroeger ook hoor", wuift Annemiek Beissel het onderwerp weg.
Met dat vroeger wordt een aantal decennia beslagen, hoewel het bij mevrouw Beissel over exacte data en aantallen vaak gissen
blijft: "Ja, dat moet ik nou eens opzoeken. Die Derby van Sasquatch, was dat in 1972, zo lang geleden al? Wanneer werd ik proftrainer, eens even denken....."
Zeker is wel dat Annemieke Beissel von Gymnich meer dan een halve eeuw geleden in voormalig Nederlands-Indie werd geboren. Van vaderszijde was er een adellijke tak, waarvan ze al snel werd geïsoleerd. Omdat haar moeder in het kraambed kwam te overlijden, volgde er een jeugd in Nederland bij haar grootouders van moederszijde. "Ik werkte al als hulpje na schooltijd in een manege,
dezelfde waar nu Tequila zit in Scheveningen, voordat ik er achter kwam dat familie van vaderszijde in Duitslamd al sinds jaar en
dag in de rensport zat. Er schijnt zelfs nog een 'Von Beissel Memoriaal' ergens op de kalender te staan", voegt Annemiek er niet
zonder ironie aan toe.
Delbrassinne
Maar in de omschrijving "erfelijk belast" kan ze zich wel vinden. De hobby verloopt de jaren erna volgens het bekende patroon. Bij manege Van der Velde leert ze mensen als Toon Pex kennen, de broer van Jan Pex en daarna maakt de nog zeer jeugdige Beissel-telg haar intrede in de renwereld als amatrice. "Ik zal een jaar of 18 geweest zijn, na een leertijd bij ondermeer Gerard Appel, dat ik bij François Delbrassinne kwam, begin jaren vijftig; een ongelooflijk mens."
Bekende namen als Delbrassinne en Frowein worden door Annemieke met gepast respect uitgesproken. "Ik leerde in die tijd ontzettend veel van die mensen. Frowein was een sterk theoreticus, maar wist ontzettend veel van de sport. Delbrassinne ook wel, maar was meer een man die zijn kennis toepaste, een formidabele jockey ook." In haar gemeende enthousiasme springt Annemieke uit de stoel.
"Als je ziet hoe er nu vaak gereden wordt. Neem nou dat karwatsgebruik. Delbrassinne was enorm sterk. Als hij karwatseerde gaf hij zijn paard er een paar, dat zeker, maar waarschuwde zijn paard eerst door het op te pakken. Dat voorkwam dat paarden onder de
karwats alle kanten opspringen. Bovendien kon Delbrassinne met zijn andere hand daadwerkelijk rijden. Veel onervarenen zetten die
hand neer als een steunpunt; knudde natuurlijk. Delbrassinne reed met zijn ene hand zo'n paard nog volledig uit. Een ander sterk
punt was dat hij een koers meesterlijk verdeelde. Maar voor andere eigenaardigheden had hij ook zo zijn talenten. Hij was altijd
aan het experimenteren."
Annemieke schiet dan in de lach. "Het legendarische verhaal met die door hem in elkaar gezette speciale kap. Hij vond uit dat een gestresst paard alleen maar wilde galopperen als het niets om zich heen zag. Met een paar touwtjes werd de kap dan open gemaakt in de rechte lijn, althans dat was de bedoeling. De touwtjes knapten af en man en paard gingen lelijk over de reling. Tja, ik heb wat avonden bij Frowein en Delbrassinne gezeten. Elke dag leerde je wel weer iets nieuws. Veel mensen vonden Delbrassinne lastig,
maar ik had geen problemen met hem. Ik had voor mijn latere tijd als trainer, veel aan hem te danken."
Annemieke was in die jaren in de zomercampagne vaak te Oostende te vinden, uitstapjes waarop ze met plezier terugkijkt. "Ik herinner me dat we op de terugweg langs het slachthuis reden, waar Delbrassinne na een tip tussen kamelen en ander vee, er drie volbloeds voor een appel en een ei uitplukte en mee naar huis nam. Bij het drietal bevond zich later een gouden greep; de bekende dekhengst Le Faquin. Ik vond Delbrassinne in die tijd meer een doener dan een ziener, een eigenschap die ik zelf ook heb. Ik bedoel daarmee dat je zelf een paard goed kan aanvoelen, ook in de training, maar dat niet zo eenvoudig aan een ander kan overdragen."
Dat de trukendoos bij Delbrassinne niet gauw leeg was, had Annemieke al snel door. "Hij kon het bont maken af en toe. Hij liet
zich soms heel geniepig tijdens de ren met een hand heel onopvallend aan het zadel of het dekentje van een ander naastliggend
paard meetrekken. Dat kon nooit kwaad vond hij. De vol overgave rijdende jockey had toch niets in de gaten. Een keer liep dat
nog bijna fataal af toen het zadeltje van de concurrent lelijk verschoof. Je houdt het niet voor mogelijk, maar hij hield toen vanaf zijn paard de concurrent op zijn plaats. Werd hij later nog zo ongeveer als mensenredder gehuldigd. Hij had een enorm reactievermogen, echt ongelooflijk.
Een jockey hing bij de startinggate eens met een voet door de beugel op zijn kop. Delbrassinne zag het gebeuren en sprong zo van zijn eigen paard in een duik op de aan de haal slaande volbloed. Dat zie ik er vandaag de dag toch niet veel doen."
Studie
De familie vond het nodig dat Annemieke na de middelbare school behalve de verslavende volbloedwereld ook verder nog iets nuttigs zou uitspoken; een carrière als dierenarts, na een veterinaire studie in Hanover leek er dan ook volop in te zitten, maar het
liep toch even anders. "Och", zegt Annemiek desgevraagd losjes, "die studie lukte wel en ik ben ook afgestudeerd, maar in een laatste verplichte stage van twee maanden in een slachthuis had ik absoluut geen trek." Met dat principebesluit veroordeelde zij zichzelf weer tot de renwereld, die zij overigens op elk vrij moment toch al niet in de steek had gelaten.
Nostalgisch
"In Duitsland had je het als amatrice in die jaren perfect. Ik reisde bijvoorbeeld naar Munchen, gewoon met de paarden mee, maar
kreeg dan ook nog reisgeld, afgezien van allerlei andere vergoedingen. Ik had het toen beter dan later als trainer op Duindigt." blikt ze ietwat nostalgisch terug. "In die tijd ben ik ook nog twee semesters in Wenen geweest, waar ik mijn latere staljockey, Dieter Weiss heb leren kennen. Ik reed daar op Freudenau, de baan bij Wenen, voor ondermeer Baron Beesz."
Met de afgeronde studie en zo'n vijftig ritzeges trekt het trainerschap op Duindigt, wat eind jaren zestig nog niet zo eenvoudig lag. Baron van Heeckeren, ook al zo'n rensportlegende en bestuurslid van de Koninklijke, spande zich in voor de carrière van Neerlands eerste vrouwelijke trainer, hetgeen uiteindelijk na enige NDR-wrijving allemaal lukte, zodat Annemieke Beissel zich kon
gaan vestigen te Duindigt op de plaats waar nu Eric Bloem resideert. "Veel problemen met de concurrerende Duindigt-trainers had
ik gek genoeg niet. Een in die periode grote trainer, Joep Dekkers, sprak over mij tegen anderen in de trant van: ach, die Beissel? lief en naief. Mijn eerste paarden waren Mona Lisa en Blason. De laatste liep totdat hij elf jaar was. Laatst ben ik nog bij de eigenaren geweest. De familie Holtrust, die heel teruggetrokken in de bossen van Hulshorst woont. Tijdens een wandeling werd er even gefloten en daar kwam de dertigjarige Blason aangegaloppeerd vergezeld van een maatje, die ze voor hem hadden aangeschaft."
Later kreeg zij paarden van Lucassen, waaronder Hubert, in training. Lucassen had een mooi entrainement in Sevenum met ook een
grote fokkerij-afdeling, wat mooi te combineren viel met de boel op Duindigt. Het 'spul' in de provincie was in die jaren dan ook de winterdependance voor de paarden van Annemieke. Zij voelde zich uiteindelijk te Sevenum niet helemaal thuis. Te diep weggestopt op het platteland, maar maakte daar wel de 'ouverture' mee van momenteel de meest succesvolle trainer van de laatste jaren, Jan Pubben. Lucassen had een neefje, Jan dus, die wat liefhebberde bij de 'Landelijke' (ruiters) en kort daarna ook al weinig moeite had tussen de keuze varkens en koeien of de nobele viervoeters...
Dappere Beemster
Annemiek heeft dierbare gevoelens aan haar trainerstijd overgehouden. Een warm plekje in het hart had bijvoorbeeld de St Leger-winnaar Beemster, die in het Derby-jaar van Sasquatch de toenmalige Grote Prijs der Nederlanden won, voor... Sasquatch. "Beemster was de vaste partner van Dieter Weiss. Hij was een enorm felle hengst, hoewel hij maar klein was. Voor dag en dauw trainde Dieter hem, want in een lot was hij niet te houden. Zelfs in de koers week hij af en toe van zijn lijn en alleen om even te bijten of te slaan naar een mededinger die toevallig langszij kwam. Een enorm dapper paard, dat mij om zijn karakter enorm aansprak. Veel meer dan bijvoorbeeld Sasquatch. Die kon wel wat, maar was eigenlijk een 'doetje'. Sasquatch had bijvoorbeeld geen sterke rug. Hij was van Exilio, die dat wel vaker vererfde." Annemieke Beissel dreef haar entrainement uiterst serieus, maar was te veel op de paarden gericht, wat ten koste ging van het zakelijke aspect. De successen, met als hoogtepunt de Derby-zege van Sasquatch in 1972, losten elkaar met regelmaat af tot dat zij er in '84 mee stopte. "Qua resultaten liep het niet slecht, maar in de andere, zeg maar de boekhoudkundige kant, had ik geen trek meer. Eric Bloem heeft toen mijn eigenaren overgenomen."
Homeopathie
Een aspect van de diergeneeskunde pakt zij in de navolgende jaren uiterst serieus op, de klassieke homeopathie. Ze volgt aanvullende cursussen en bezoekt seminars en heeft in haar praktijk veel voldoening, realiserend dat haar aanpak werkt, hoewel dat inhoudt dat zij soms wekenlang met een enkele volbloed in de weer is.
Paffie
Bij Eddy Havegheer staat Pavlova Bright, een pittige merrie, die echter door stress de coordinatie van de buigers en strekkers niet meer kan timen. Met de therapie van Beissel knapt de door Havegheer afgeschreven op stal 'Paffie' genoemde volbloed weer op en wordt op 22 september zelfs tweede in de Newton Abbot-prijs.
Bij Eric Bloem heeft ze Ginnyfasure onder behandeling, waarmee ze het tweede gedeelte van de ochtend aan het werk gaat. Ook
met deze patient gaat het al veel beter. In een ren na hinder in de beginfase, zag de galop richting finish er prima uit.
De druk om te presteren op de renstallen is anno 1993 echter groot, iets wat niet meer strookt met de nog klassiek geschoolde Beissel, die al blij is als een van haar pupillen tenminste enige progressie toont. Een Derby winnen met Sasquatch of een vijfde plaats van 'Paffie' in een rennetje van niets; Annemieke kan er even opgetogen over zijn.
(einde artikel van Thijs Prins)
Naschrift NDR-Archief:
Annemieke is nu (in 2020) 86 jaar oud, in goede gezondheid en ze woont in Duitsland, in Engelskirchen. Haar adres is op te vragen bij onze voorzitter, Truus van der Kraats.
Boven: Flying Gal onder de 21-jarige Annemieke Beissel von Gymnich
op Duindigt d.d. 16 oktober 1955.
Boven: Niet direct herkenbaar, deze foto? Annemieke Beissel
rijdt Roche Fleurie ter zege in het Groninger Stadspark,
waar toen nog rechtsom werd gekoerst op een grasbaan.
Zomer 1958, ze was toen 24 jaar oud.
Boven: Makarit (Dld-48) en amatrice Annemiek Beissel
von Gymnich racen op Duindigt d.d. 9 april 1960.
Boven: In de Derby van 1972 waren 4 van de 14 deelnemers
in training bij Annemieke Beissel. Hiervan won Sasquatch, werd
Snowboy (Bruce Raymond) 3e, Marko (John Webb) 5e en
Pallieter (Dieter Weiss) 6e.
Hier op de foto Derbywinnaar Sasquatch in de winnaarsring,
onder de bemodderde Frankie Durr.
Boven: Gwyniad (GB-71) in training bij Annemieke Beissel von Gymnich
d.d. 9 maart 1974.
Boven: Annemiek Beissel von Gymnich (links op de foto)
bij de huldiging van de door haar getrainde Fangoline,
winnares van de Duinrell-prijs op 12 juli 1981 op Duindigt.
Aan het hoofd van het paard groom Gwen de Bats.
Boven: Annemieke Beissel met "Paffie" (Pavlova Bright)
van entrainement Havegheer op Duindigt in 1993.
Boven: Jim van Yperen schenkt in 2008 (o.a) de rijlaarzen van zijn vader
Gijs aan het NDR-Museum. Commisie voorzitter Truus van der Kraats
neemt gift in ontvangst en bezoekster Annemiek Beissel von
Gymnich kijkt rechts toe.
Boven: Jim en Annemiek poseren later in het gedeelte van de
Volbloeds in ons Museum, waar zij een rondleiding kregen.
Voor een artikel over "Vrouwen in de sport":
Click hier
Voor de pagina over François Delbrassinne
met zijn In Memoriam:
Click hier
|